Wat is de betekenis van Sprokkelen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sprokkelen

sprokkelen - Werkwoord 1. (ov) losliggend hout zoeken voor een vuur Er waren vrij veel stronken en takken gesprokkeld en het vuur brandde de hele nacht en hield de kampeerders warm. 2. (ov) kleine beetjes of waren vergaren bij anderen zonder tegenprestatie of betaling 3. (inerg) valsspelen...

2024-04-19
Jargon & Slang van Journalisten en zetters

Marc De Coster (2017)

Sprokkelen

Sprokkelen - informatie vergaren voor een artikel.

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Sprokkelen

noemt men in de bosb. het voor eigen gebruik verzamelen in het bos van sprokkelhout, d.i. dood, afgevallen takhout en afvalhout, dat geen waarde heeft voor verkoop. Het s. is vaak aan een vergunning (sprokkelhoutrecht) van de boseigenaar gebonden, waarin bepaalde voorwaarden kunnen worden gesteld. Zo is in de djatibossen op Java bij het s. het meev...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sprokkelen

v., prikje, prik(ke)sykje.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPROKKELEN

(sprokkelde, heeft gesprokkeld), 1. gevallen dor hout (sprokkels) zoeken, takken bijeenzamelen; veelal abs., ook met pleonastisch object: hout sprokkelen. 2. (Zuidn.) in sprokkels vallen.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sprokkelen

sprokkelde, heeft gesprokkeld; 1. afgevallen takjes of rijzen garen: hout sprokkelen; 2. Z.-N. in sprokkels (I) vallen: Z.-N. droog hout sprokkelt licht.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sprokkelen

('sprokkələn) (sprokkelde, heeft gesprokkeld) 1. Eig. gevallen (dor) hout bijeengaren: gaan in het bos. 2. Metf. bijeengaren.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

sprokkelen

(sprokkelde, heeft gesprokkeld), gevallen dor hout (sprokkels) zoeken, takken bijeenzamelen; veelal abs.: hout —.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)