Wat is de betekenis van spriet?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

spriet

1) (1840) (sch.) lang, mager persoon. In het Engelse slang: ‘skinned rabbit’. • ‘Hoor reis, ventje!’ zeide Andries: ‘jij mot zooveel praats niet hebben: al benje nog zoon lange spriet, ik heb er wel grooter als jou voor derlui frontwerk getrommeld. Heb je lust? dan zal ik je een rood lintje over je bakkes halen.&r...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spriet

spriet - Zelfstandignaamwoord 1. lang en dun geval 2. lang en schraal persoon 3. sprietantenne 4. (vogels) Crex crex kwartelkoning spriet - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van sprieten 2. gebiedenwijs van sprieten

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spriet

spriet - zelfstandig naamwoord 1. de ronde stengel van een grassoort ♢ voorzichtig plukte het kind wat grassprieten 2. voelhoorn van een dier ♢ met zijn voelsprieten tast de poes zijn omgeving af ...

2024-04-25
Jargon & Slang van Zendamateurs

Marc De Coster (2017)

Spriet

Spriet - antenne. In het Engels CB-taaltje hustler.

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spriet

1. voelspriet, kopuitsteeksel van ongewervelde dieren, dat meestal tot tasten en ruiken dient. De insekten hebben één paar, de kreeften twee paar sprieten. De voelhorens van de slakken dragen vaak ogen en zijn dan intrekbaar; 2. een hoenderachtige vogel, die in ons land steeds zeldzamer wordt.

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

spriet

spriet - mannelijk lid; eig. ‘lang, puntig voorwerp (vgl. spil, spit e.d.). Ik onderschrevene Johan van den Donder; Bekenne gezien te hebben, twee billen boven, en twee billen onder, Alle gehegt aan eenen spriet; Maar wat zy deden dat en weet ik niet. Koddige Opschriften i, 85 [1698-1700].

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spriet

grashalm; dun takkie, latjie; voelhoring van insek; paal.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spriet

s., spriet; (plantkunde), spier, wreid, teil, teister; (voelspriet), teister.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)