Wat is de betekenis van spreken?

2024-04-20
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

spreken

‘Spreken is zilver, zwijgen is goud,’ is ook in het klankschaalgebeuren van kracht. Beschouw een klankschaalrelaxatie als een mini-concert dat woordloos verloopt. Spreek enkel indien nood is aan troost, geruststelling of geborgenheid. Spreek zacht en rustig. Klankschalen werken best in stilte die zich innerlijk vertaalt.

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spreken

spreken - Werkwoord 1. (inerg) zich met behulp van de stem uiten Hij sprak heel zachtjes. 2. (inerg) ~ over een bepaald onderwerp aansnijden Hij sprak daar met geen woord over. Woordherkomst afkomstig van: Middelnederlands: sprek...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spreken

spreken - onregelmatig werkwoord uitspraak: spre-ken 1. woorden uitspreken, iets zeggen ♢ de voorzitter heeft lang gesproken 1. over Jan gesproken .... [nu we het toch over Jan hebben] ...

2024-04-20
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Spreken

in engere zin verstaat men hieronder de handeling van o.a. ademhalingsspieren, strottenhoofd, tong en lippen, die voor de spraak (zie aldaar) nodig zijn; aldus onderscheidt men spraakstoornissen naast spreekstoornissen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spreken

v.; (het woord voeren), sprekke, s p r i e k, s p r u t s e n; (redeneren), prate, petearje, redenearje, reedzje; onvolkomen —, heal prate; snauwend —, snuorje; nors, bijtend —, gnauwe; veel, voorbarig —, de mûle yn beide hannen hawwe; vlot kunnen —, de wurden wo...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPREKEN

(sprak, heeft gesproken), 1. (onoverg.) taalklanken vormen, vóórtbrengen of doen horen: door de neus spreken; alle spreken viel hem moeilijk; een papegaai die spreken kon; aan dat beeld ontbreekt het spreken maar. 2. (onoverg.) zich in taalklanken uiten: de kinderen leren spreken; — gij hebt...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spreken

sprak, heeft gesproken; 1. geluid geven: deze orgelpijp spreekt niet; dat orgelregister spreekt mooi; 2. klanken voortbrengen om iets uit te drukken: een papegaai kan leren spreken; hoe spreekt het hondje dan?; 3. gedachten en gewaarwordingen in woorden uitdrukken: kinderen leren gaandeweg spreken; met iem. over iets spreken; hij sprak gunstig over...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spreken

(’spre:kən) (sprak, heeft gesproken) 1. klanken voortbrengen om iets uit te drukken : hoe spreekt de hond? de papegaaien kunnen -. 2. gedachten en gewaarwordingen in woorden uitdrukken : een kind leren -; bars, beleefd, fluisterend, gejaagd, hard, langzaam, lomp, luid, snel, vriendelijk, zacht, zenuwachtig -; binnensmonds, door de neus, door...