spraakklank
spraakklank - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) elk van de geluiden die men met de spraakorganen vormt om zich in taal te uiten Woordherkomst samenstelling van spraak en klank
Wiktionary (2019)
spraakklank - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) elk van de geluiden die men met de spraakorganen vormt om zich in taal te uiten Woordherkomst samenstelling van spraak en klank
Muiswerk Educatief (2017)
spraakklank - zelfstandig naamwoord uitspraak: spraak-klank 1. klank die met het spraakorgaan wordt voortgebracht om je uit te drukken in taal ♢ bij de letter c horen verschillende spraakklanken Zelfstandig naamwoord: spraak-klank ...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), ben. voor de geluiden die wij door middel van onze spraakorganen vormen om onze gedachten en gevoelens mede te delen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), het bij het spreken geproduceerde geluid, verdeeld in →consonanten (medeklinkers), diftongen (tweeklanken) en →vocalen (klinkers).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: