spotachtig
spotachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. veel op spot lijkend 2. met de neiging tot spotten Woordherkomst afgeleid van spot (stam van het werkwoord spotten) met het achtervoegsel -achtig
Wiktionary (2019)
spotachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. veel op spot lijkend 2. met de neiging tot spotten Woordherkomst afgeleid van spot (stam van het werkwoord spotten) met het achtervoegsel -achtig
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., spotsk, gekoanstekkerich; — lachen, gnize, gnyskje, giizje, skealik laitsje.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. gezind, geneigd tot spotten. 2. op een spottende wijze: spotachtig lachen; iem. spotachtig aankijken.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; spot bevattend, uitdrukkend, spottend; spotziek: een spotachtig gebaar; iem. spotachtig aanzien.
Jozef Verschueren (1930)
('spotachtəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. geneigd tot spotten. 2. spottend: lachen, spotachtigheid v
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. spot inhoudend, uitdrukkend: een spotachtige trek in zijn gezicht; — lachen; 2. spotziek.
J.H. van Dale (1898)
SPOTACHTIG - bn. bw. (-er, -st), overhellende, geneigd tot spotten; op eene spottende wijze: spotachtig lachen; iem. spotachtig aanzien, bejegenen. SPOTACHTIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: