Wat is de betekenis van sporthal?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

sporthal

gebouw voor sportbeoefening. gebouw dat dient als accommodatie voor de beoefening van uiteenliopende sporten, voornamelijk teamsporten in zaal zoals basketbal en volleybal. Voorbeelden: De sporthal was ingedeeld zoals tientallen andere, met een kantineruimte net achter de ingang, waar veel jongelui rondhingen aan hangtafeltjes, en ac...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sporthal

sporthal - Zelfstandignaamwoord 1. Zeer grote verdekte sportaccommodatie bijvoorbeeld voor tennis. In Nederland waren er in 2000 ongeveer 2210 overdekte accommodaties. Daarvan waren er 500 sportzalen en 900 sporthallen. Woordherkomst samenstelling van sport en hal

2024-04-23
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

sporthal

sporthal - Wordt gebruikt voor gebouwen die afgezette en ononderbroken ruimten bieden die zijn aan te passen voor verschillende gymnastiek- en recreatieactiviteiten zoals bijvoorbeeld baansporten en basketbal; vaak geplaatst op of bij sportvelden.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

sporthal

v./m. (-len), hal waarin diverse takken van (binnen)sport kunnen worden beoefend.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)