Wat is de betekenis van spoelen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spoelen

spoelen - Werkwoord 1. blootstellen aan stromend water 2. tot een spoel winden spoelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spoel

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spoelen

spoelen - regelmatig werkwoord uitspraak: spoe-len 1. schoonmaken door het in water heen en weer te bewegen ♢ hij spoelde de glazen schoon 2. door middel van stromend water weghalen ♢ hij spoeld...

2024-03-29
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

spoelen

Spoelen is het onder zacht stromend water verwijderen van alle vloeistoffen die gebruikt zijn in het ontwikkelbad, stopbad en fixeerbad bij het afdrukken (2) van een foto.

2024-03-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Spoelen

Zie ‘Afwassen’.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spoelen

v., spiele, klinzgje; zich de mond —, jin de mûle útspiele.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPOELEN

(spoelde, heeft gespoeld), op een spoel winden; met de spoel laten werken.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spoelen

I. spoelde, h. gespoeld (op klossen winden): het garen spoelen, opklossen. II. spoelde, h. (1), i. (2) gespoeld (1 reinigen. wassen; 2 vloeien, stromen): 1. de mond spoelen; het wasgoed spoelen; zegsw. iem. de voeten spoelen, hem verdrinken; de keel spoelen, drinken, inz. sterke drank; 2. het water der rivieren spoelt naar de zee, stroomt.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spoelen

('spoelən) (spoelde, heeft gespoeld) I. (heeft) 1.reinigen, wassen : de mond, wasgoed -. → keel. 2.doen vloeien ; de rivier spoelt haar wateren langs de vest. 3. op spoelen (I 2) winden : garen -. II. (is) stromen ; de rivier spoelt naar de zee.