Wat is de betekenis van spleet?

1) (17e eeuw) (plat) vagina. Syn.: gleuf*; snee*. • Hanskes bek zocht het spek uit de val langs 't spleetje. (Livinus van der Minnen: Den eerelycken pluck-voghel. 1677) • Spleet, Vrouwelijke schamelheid. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900) • Ze schoof onderuit met haar dijen v...

spleet - Zelfstandignaamwoord 1. langgerekte nauwe en betrekkelijk diepe opening, meest langs een nerf of snede ♢ De vogel gebruikte de spleet in de boomstam om er een nest te bouwen. spleet - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van splijten ♢Ik sple...

spleet - zelfstandig naamwoord 1. diepe barst ♢ we moesten over een spleet in de rots stappen 2. nauwe opening tussen twee delen die niet goed aansluiten ♢ die planken sluiten niet aan, er zit een spleet tuss...

(vulgair) meisje of vrouw. Vgl. doos en gleuf. Als ik ineens heftig zin heb in klaarkomen en ik kan zo gauw geen lekkere spleet vinden, die me terug wil likken, dan ga ik onder een lauwe douche staan vingeren. Dan kom ik lekker relaxed klaar met de schuldeloosheid van een masturberende aap in de dierentuin. (Candy, 1975)

Wie zich in een droom in deze door tektonische krachten ontstane barst in de aardkorst waagt, hoeft niets te vrezen. Het heldere water dat er meestal stroomt, symboliseert de doortastende geest van een strijdlustig persoon, die altijd alleen maar het goede wil. Freudianen interpreteren iedere spleet seksueel.

(Splete). Geul in de mond van de Westerschelde, tussen de geulen Deurloo (noorden) en Wielingen (zuiden); komt al in de 16e eeuw voor in de zeeatlassen en zg. leeskaartboeken, o.a. in het Enckhuyser Zeekaertboeck van 1598, waarin de Spleet als een diep en ’tamelicke wijt’ gat wordt vermeld. De naam herinnert aan een tijd waarin de geul...

spleet - vagina (vgl. kloof, scheur e.d.). Een jonge hoeden Fabrikeur Houdt ook naar dat ik bespeur, Van al wat ruig en harig heet A l krult het zich ook om een s..., (ENGELHART), Kinderen mijner Jeugdige lossigheden 117 [1806]. Ik gluurde... naar ‘t Spleetje van het meisje, Eros’ L. 48 [18de e.].

splete, kraak, bars, kloof.

s., sp(j)alt, kern(e), naed.