Wat is de betekenis van spijzigen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spijzigen

spijzigen - Werkwoord 1. (ov) van een maaltijd voorzien Zij werden er gespijzigd en gelaafd. Woordherkomst Afgeleid van spijs met het achtervoegsel -ig

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spijzigen

v., spizigje, spiizgje.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPIJZIGEN

(spijzigde, heeft gespijzigd), 1. (veroud.) eten, spijs gebruiken; 2. spijs geven (aan), voeden, te eten geven: de armen spijzigen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spijzigen

spijzigde, h. gespijzigd (lit. t. spijs geven, te eten geven): Jezus spijzigde de scharen, Matth. 14 : 20 en 15 : 37.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spijzigen

(spijzigde, heeft gespijzigd) 1. Veroud. spijs geven, voeden : Jezus spijzigde de scharen. 2. ondersteunen : de armen -.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spijzigen

(spijzigde, heeft gespijzigd), spijs geven (aan), voeden, te eten geven: de armen —.

2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPIJZIGEN

SPIJZIGEN - (spijzigde, heeft gespijzigd), spijs geven (aan), voeden, te eten geven; (fig.) de armen spijzigen, hen ondersteunen. SPIJZIGING, v. het spijzigen.