Wat is de betekenis van spijten?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spijten

spijten - Werkwoord 1. (onpr) ergens berouw van hebben Het speet hem dat hij de verjaardag van zijn vrouw niet bij kon wonen.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spijten

spijten - onregelmatig werkwoord uitspraak: spij-ten 1. het jammer vinden ♢ het spijt mij dat ik u geen stoel aan kan bieden 1. tot mijn spijt kan ik niet komen [ik vind het jammer] ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spijten

v., spite, s p i e t, s p i t e n; muoije.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPIJTEN

(speet, heeft gespeten), leedwezen veroorzaken, aan het hart gaan : het speet ons, dat je gisteren niet kon komen ; — het zal u spijten, gij zult er berouw van hebben.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spijten

het speet, h. gespeten (verdriet of leed veroorzaken; onaangenaam zijn): het zal hem spijten, berouwen; het spijt me erg voor hem.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spijten

('spijten) (speet, heeft gespeten) 1. verdriet, leedwezen hebben. 2. onaangenaam zijn: het spijt mij u dit te moeten zeggen of dat ik u dit moet zeggen. 3. berouwen: het zal u -.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spijten

(speet, heeft gespeten), spijt, leedwezen veroorzaken, aan het hart gaan: het zal u —, u zult er berouw van hebben.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPIJTEN

SPIJTEN - (het speet, heeft gespeten), spijt veroorzaken : het speet ons, dat gij gisteren niet komen kondt; onaangenaam zijn : het spijt mij, u te moeten zeggen; — het zal u spijten, gij zult er berouw van hebben.