Wat is de betekenis van spieden?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spieden

spieden - regelmatig werkwoord uitspraak: spie-den 1. nieuwsgierig kijken, terwijl je zelf niet gezien wilt worden ♢ Rein spiedde naar alle kanten, om te zien of er iemand kwam Regelmatig werkwoord: spie-den ik spied...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spieden

v., gnuve; ergens —, earne de boel troch it gat sjen.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPIEDEN

(spiedde, heeft gespied), uitkijken, loeren, gluren : naar binnen spieden.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spieden

spiedde, h. gespied (onderzoekend kijken naar iets): de oude schipper spiedde waar zijn vader sliep en waar zijn broeder was (de zee nl.); verg. afspieden, bespieden.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spieden

('spi:dən) (spiedde, heelt gespied) [~ Lat. specere, zien] onderzoekend kijken, afloeren, bespieden.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spieden

(spiedde, heeft gespied), uitkijken, loeren, gluren: naar binnen —.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPIEDEN

SPIEDEN - (spiedde, heeft gespied), bespieden, verspieden.