Wat is de betekenis van spetter?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

spetter

1) (1970) (jeugd) knappe (vaak modieus geklede) man of vrouw. Vgl. brok*; moot*; stoot*; stuk*. • 'Al die wijven in die bontjassen,' zegt Kees kwaad. Dan lachend: 'Links kijken, rechts kijken, omkijken en wam weer zo'n vlammende spetter.' (Arie B. Hiddema: Dag heer. 1970) • Maar de brieven aan Johan Neeskens hebben niet zelden een pikant...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spetter

spetter - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) een weggeslingerde druppel Nu zitten er weer spetters op mijn zojuist gezeemde raam! 2. (m) populair: sexueel aantrekkelijke jongeman Wat een spetter zeg! spetter - ...

2024-04-19
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Spetter

Spetter - zeer hard schot. Een spetter van Klaassens werd van richting veranderd en Landman lag kansloos in de verkeerde hoek. - J.A. Deelder, Schöne Welt (1982) ​

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spetter

spetter - zelfstandig naamwoord uitspraak: spet-ter 1. man of vrouw met mooi lichaam ♢ zijn vriendin is een echte spetter! 2. druppel vocht ♢ er zaten spetters op mijn brillenglazen Z...

2024-04-19
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

spetter

spetter - sexueel aantrekkelijke vrouw

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPETTER

m. (-s), spat: de spetters vlogen om zijn kop.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spetter

m. (-s), spat.