spelletje
spelletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spel
Wiktionary (2019)
spelletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spel
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), 1. spel, inz. met een bep. nuance : dat is een leuk spelletje ; — ergens een spelletje van maken, inz. in de zin van : het telkens weer doen, alsof het een aardigheid was; 2. partijtje : zullen we nog een spelletje doen? een spelletje domino.
M. J. Koenen's (1937)
o. spelletjes: een spelletje domino; allerlei spelletjes doen; zegsw. het is het oude spelletje; je maakt er een spelletje van, grap.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), 1. spel, m.n. met een bepaalde nuance: dat is een leuk ergens een — van maken, een grap; 2. partijtje: een — domino.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: