Wat is de betekenis van spelletje?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spelletje

spelletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spel

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spelletje

s.n., spultsje (it); -s doen, spulje.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPELLETJE

o. (-s), 1. spel, inz. met een bep. nuance : dat is een leuk spelletje ;ergens een spelletje van maken, inz. in de zin van : het telkens weer doen, alsof het een aardigheid was; 2. partijtje : zullen we nog een spelletje doen? een spelletje domino.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spelletje

o. spelletjes: een spelletje domino; allerlei spelletjes doen; zegsw. het is het oude spelletje; je maakt er een spelletje van, grap.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spelletje

o. (-s), 1. spel, m.n. met een bepaalde nuance: dat is een leuk ergens een — van maken, een grap; 2. partijtje: een — domino.