spel
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1950) (inf. Vlaanderen) mannelijk of vrouwelijk geslachtsorgaan. Syn.: spellement*. • Spel. het mannelijk of vrouwelijk schaamdeel (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • Spel. 'Hij lig mee zijn spel bluut.' Mannelijk schaamdeel. (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995...
Wiktionary (2019)
spel - Zelfstandignaamwoord 1. een bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans ♢ Hij speelde een spel op zijn gloednieuwe spelcomputer. spel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spellen ...
drs. Toine van Hoof (2017)
1. De in vier handen verdeelde kaarten beschouwd als een geheel, met inbegrip van het bieden en spelen ervan. 2. De dertien kaarten van een speler (hand).
Muiswerk Educatief (2017)
spel - zelfstandig naamwoord 1. bezigheid met regels, vaak een wedstrijd ♢ kaarten is een spel 1. ze gaan op in hun spel [zien of horen verder niets] 2. een spelletje met iemand...
Jan Luitzen (2009)
(het; -en) 1 AL - activiteit van een of meer mensen die middels lichamelijke en/of geestelijke inspanning binnen gestelde regels zoeken naar ontspanning, gezelligheid, in wedijver met ander(en), waarbij winnen (meestal) niet voorop staat; geest van het spel (Eng. ‘spirit of the game’), sportiviteit en voorkomendheid tegenover andere spelers. 2 SP -...
Jan Luitzen (2009)
(het; -en) AL - spel is een activiteit van een of meer mensen die middels lichamelijke en/of geestelijke inspanning binnen gestelde regels zoeken naar ontspanning, gezelligheid, in wedijver met ander(en), waarbij winnen (meestal) niet voorop staat: het spel is op de wagen, (bv. na een rustige wedstrijdperiode) de strijd (finale) is begonnen; het ga...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: