Wat is de betekenis van spekken?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

spekken

(1995) (kaartspel) een hoge kaart bijgooien als de slag aan je medespeler ligt. Ook wel: vetten. • Aan speeltips waag ik me in dit geval niet, want ik weet zeker dat veel lezers daartoe meer bevoegd zijn. Zelf heb ik wat seinen betreft (met minder keus dan bij bridge, ook wegens de eis van 'spekken') een voorkeur voor het negatieve signaal: ro...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spekken

spekken - Werkwoord 1. (ov) royaal van iets (geld) voorzien Verwante begrippen leveren, provianderen, volmaken, volschenken, vullen, bevoorraden, voorzien van

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPEKKEN

(spekte, heeft gespekt), 1. (eig.) (vlees) doorrijgen met spek, larderen; 2. (fig.) vullen, volstoppen met iets dat bij vet vergeleken wordt: iemands beurs spekken, die goed van geld voorzien; 3. (zeew.) korte kabelgarens dicht bij elkander door een stuk zeildoek e.d. steken: gespekte mat.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spekken

spekte, h. gespekt (eig. larderen; inz. fig. goed vullen, met geld voorzien): fig. iems. beurs of iem. nl. met geld.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spekken

('spekkәn) (spekte, heeft gespekt) 1. doorrijgen met spek, larderen: vlees -. 2. Gemz. van geld voorzien: iemands beurs, iemand -. 3. Zeew. korte kabelgarens dicht bij elkander door een stuk zeildoek steken.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spekken

(spekte, heeft gespekt), 1. larderen; 2. (fig.) vullen, volstoppen met iets dat bij vet vergeleken wordt: iemands beurs —, die goed van geld voorzien.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPEKKEN

SPEKKEN - (spekte, heeft gespekt), het vleesch doorrijgen met spek, lardeeren; (zeew.) korte kabelgarens dicht bij elkander door een stuk zeildoek steken; — (fig.) van geld voorzien: eene. goed gespekte beurs. SPEKKING, v. het spekken, lardeeren.