Wat is de betekenis van Speeltje?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

speeltje

1) (1958) (inf.) leuk speeltuigje; voorwerp van vermaak. De verkleinvorm heeft hier evenwel niet zozeer de betekenis `klein', maar drukt eerder een vorm van tederheid en affectie uit. Zo kan een speelgoedbeer die even groot is als een peuter ook een speeltje genoemd worden. Vaak ook wordt het woord ironisch gebezigd, bijvoorbeeld m.b.t. iemands sto...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

speeltje

speeltje - Zelfstandignaamwoord 1. iets dat dient om mee te spelen; stuk speelgoed; voorwerp van vermaak 2. een voorwerp dat door een zuigeling gebruikt wordt om mee te spelen Hij laat nu zijn speeltje met opzet op de grond vallen, zodat papa het weer op moet rapen. 3. gekscherend i...

2024-04-18
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Speeltje

Speeltje - leuk speeltuigje; voorwerp van vermaak. Dit informele woord werd voor het eerst opgenomen in Van Dale (1976). De verkleinvorm heeft hier evenwel niet zozeer de betekenis ‘klein’, maar drukt eerder een vorm van tederheid en affectie uit. Zo kan een speelgoedbeer die even groot is als een peuter ook een speeltje genoemd worden. Vaak ook wo...

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

speeltje

o. (-s), stuk speelgoed, m.n. voor baby’s en peuters.

Gerelateerde zoekopdrachten