spectrum
(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: Latijn, geen Engels
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wiktionary (2019)
spectrum - Zelfstandignaamwoord 1. (natuurkunde) verzameling als functie van de frequentie gemeten waarden van een grootheid ♢ Het Raman-spectrum vertoont pieken die met de trillingwijzen van het molecuul verband houden. 2. kleurenband ♢ De regenboog is een spect...
Muiswerk Educatief (2017)
spectrum - zelfstandig naamwoord uitspraak: spek-trum 1. de kleuren waar het licht in uiteenvalt ♢ het spectrum bestaat uit rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet Zelfstandig naamwoord: spek-trum het spec...
L.J.M. Bogaert (2007)
(o.), het geheel van frequentiecomponenten in het spraaksignaal dat voor het timbre verantwoordelijk is.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. = beeld in de ziel, voorstelling, van specere, spectum = kijken] 1. kleurenband verkregen door licht in zijn kleuren te ontleden, bijv. door een glazen prisma; 2. variërende reeks.
Jan Meulendijks (1993)
(spektrum) reeks van verschillende eenheden; kleurenband die ontstaat bij ontbinding van licht
Getty Research Institute (1990)
spectrum - Een reeks componenten van een emissie of golf, die zijn gescheiden en geordend volgens een wisselend kenmerk, zoals golflengte, massa of energie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: