Wat is de betekenis van Sparen?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sparen

sparen - Werkwoord 1. geld niet uitgeven Ik ben aan het sparen voor een nieuwe motor. 2. iets verzamelen Spaar jij postzegels? 3. ontzien, niet straffen of geweld aandoen Bij die ramp bleef weinig gespaard....

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sparen

sparen - regelmatig werkwoord uitspraak: spa-ren 1. bewaren en niet uitgeven ♢ hij heeft geld gespaard voor een skelter 2. zuinig of voorzichtig met iets iemand zijn ♢ hij spaart zijn broertje n...

2024-04-24
Sparen

Begrippen over sparen omschreven

Sparen

Sparen is het structureel opzij zetten van geld om het op een later moment uit te geven. De meeste mensen sparen geld op een bankrekening. In dat geval ontvangt men vaak over het gespaarde bedrag een vergoeding, de spaarrente. Sparen kan op allerlei manieren. Men kan iedere maand een deel van zijn of haar inkomsten op een bankrekening storen, maar...

2024-04-24
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

sparen

sparen - Het opzijzetten, niet consumeren, van geld door het bijvoorbeeld op een spaarrekening te zetten, te beleggen in effecten of een levensverzekering af te sluiten.

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

sparen

zie voorhuwelijks.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sparen

v., garje, sparje; (ontzien), mije.

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Sparen

sparen; mit dem Licht sparen, zuinig zijn met het licht.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPAREN

(spaarde, heeft gespaard), 1. bewaren, niet opmaken : voor iem. iets uit zijn mond sparen, zichzelf iets ontzeggen om het een ander te kunnen geven ; — (Zuidn., zegsw.) al wat men spaart uit zijn mond is voor de kat of voor de hond ; 2. voor slijtage behoeden : zijn krachten sparen ; zijn beste pak sparen; — de roede sparen, niet stren...