Wat is de betekenis van Spanwijdte?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spanwijdte

spanwijdte - zelfstandig naamwoord uitspraak: span-wijd'te 1. de afstand tussen de steunende delen van een constructie of boog ♢ de spanwijdte tussen deze pilaren is vier meter 2. afstand tussen uiteinden van beide vleugels van...

2024-04-25
Bedrijfskunde Integraal

Peter Thuis & Rienk Stuive (2011)

spanwijdte

Het aantal mensen aan wie je direct leidinggeeft.

2024-04-25
Organisatie en Management ABC

Jos Marcus & Nick van Dam (2007)

Spanwijdte

Het aantal direct ondergeschikten aan wie een leider leidinggeeft (ook wel spanbreedte of 'span of control' genoemd).

2024-04-25
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

spanwijdte

Het aantal ondergeschikten aan wie een manager direct leiding geeft.

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

spanwijdte

spanwijdte - De afstand tussen de steunende delen van een transvers constructiedeel of tussen de steunberen van een boog.

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spanwijdte

bij een brug de afstand van de twee punten waarop de brug steunt; bij een vogel de afstand van de ene vleugeltop tot de andere bij uitgestrekte vleugels.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPANWIJDTE

v. (-n), afstand tussen twee steunpunten van een overspanning.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spanwijdte

v. (-n, -s) wijdte van een spanning: de van een brug.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spanwijdte

v. (-n), 1. afstand tussen twee steunpunten van een overspanning; 2. (ook: vlucht), grootste lengte van een vliegtuigvleugel, gemeten volgens een rechte lijn die loodrecht staat op het vlak door langsen topas van het vliegtuig.