Spanjaard
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1993) (Vlaanderen, stud.) zie citaat. • Spanjaard: ad fundum met gestrekte arm boven het hoofd. (Kurt de Gendt: Studentenboek 1992-1993) 2) (19e eeuw) (steeds meerv.) (spot.) inwoners van Assendelft. • Spanjaarden, spotnaam voor de inwoners van Assendelft. Op voorspraak van Gerrit, heer van Assendelft, in hoog aanzien b...
Wiktionary (2019)
Spanjaard - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Spanje, of iemand afkomstig uit Spanje
Pieter Scheen (1980)
Rozina (‘Rosa’); geb. Borne 5 december 1866, overl. Den Haag 10 december 1937. Zij was gehuwd met D. Spanjaard. Woonde en werkte in Enschede tot 1905, Arnhem 1905-1919, Rozendaal (Gld) 1919-1920, daarna in Den Haag. Leerlinge van Ed. Frankfort (Enschede na 1895), van ‘Kunstoefening’ te Arnhem o.l.v. J. H. Geerlings. Schilde...
Jozef Verschueren (1930)
('spanja:rt) m. (-en, -s) inboorling, man afkomstig van Spanje. Enc. De Spanjaard is lichamelijk goed gevormd, van middelbare gestalte, mager en zwart van haar; vooral de vrouwen hebben vurige ogen en een aanminnig voorkomen. Hij is nuchter, matig, moedig, vroom en vol nationale trots, maar ook wraakzuchtig en lui.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: