Wat is de betekenis van SPADELING?

2024-12-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPADELING

m. (-en), (w. g.) nakomer, late vrucht (van dieren en planten, ook van kinderen).

2024-12-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spadeling

m. spadelingen (nakomer; late vrucht).

2024-12-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spadeling

('spa:dəling) m. (-en) W. g. achterblijver, nakomeling, late vrucht.

2024-12-14
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPADELING

SPADELING - m. (-en), (w. g.) die laat komt, wie of wat laat zich ontwikkelt (van dieren en planten, ook van kinderen).

2024-12-14
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Spadeling

Spadeling, m. (-en), die laat komt, wie of wat laat zich ontwikkelt (van dieren en planten, ook van kinderen).

Gerelateerde zoekopdrachten