Wat is de betekenis van sonoor?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sonoor

sonoor - Bijvoeglijk naamwoord 1. welklinkend, vol van toon Dat we met onze tenen niet zo sonoor kunnen knippen als met onze vingers is een gevolg van het ontbreken van een resonator.

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Sonoor

[Lat. sonorus = klinkend] bn & bw welluidend, welklinkend, vol van toon, vol en helder klinkend.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sonoor

helder klinkend

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

sonoor

klankrijk, welluidend: de zanger bezielde zijn toehoorders door zijn sonore stem.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sonoor

welluidend, welklinkend; klankryk.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sonoor

helder klinkend, klankvol

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SONOOR

(<Fr.), bn. bw., helderklinkend, resonantie opwekkend: een sonoor geluid; een sonore stem.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sonoor

bn., bw. (Fr. sonore [Lat. sonorus]: welluidend, helderklinkend): dat sonore geluid; sonoor klinken.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

sonoor

(wel) klinkend.