Wat is de betekenis van solenoïde?

solenoïde - Zelfstandignaamwoord 1. (elektrotechniek) op een cilinder gewonden draadspoel waardoor een elektrische stroom kan lopen en die een bepaalde zelfinductie heeft Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'sōlèn' (kanaal, pijp) met het achtervoegsel -oïde Synoniemen cilinderspoel

[Fr. solénoïde, van Gr. soolèn = pijp, en -eidès = gelijkend; zie -ide] bep. elektromagneet in vorm van spiraal.

draadspoel die zich met behulp van elektrische stroom als een magneet gedraagt

spiraalsgewijze gewonden draad, waardoor electrische stroom zodanig gevoerd wordt, dat een magnetisch veld ontstaat

v. f-n), schroefvormig gewonden draadklos waardoor een electrische stroom kan lopen; de solenoïde gedraagt zich dan als een magneet met twee polen.

(Gr. sölênoeidês = als een buis, buisvormig; < solen, -ênos = kanaal, buis, + → -idé). Draadklos, in den vorm van een buis gewikkeld. De naam is afkomstig van Ampère (1775-1836).

rechte cylindervormige draadspoel; z Toroide.

v. solenoïdes (nat. spiraalvormig gewonden koperdraad, zich gedragende als een magneet, indien er een electrische stroom doorgeleid wordt), (le = lee).

spoel uit geïsoleerd, spiraalvormig gewonden koperdraad; wordt er een electr. stroom door geleid, dan gedraagt de s. zich als een magneet met 2 polen.