snuisterij
Snoepgoed, versnapering; inz. als coll. in toep. op koekjes, bonbons e.d. bij de koffie. Er is na het diner een gezellig samenzijn op het terras van de Burcht. Er worden koffie en snuisterijen aangeboden, TEIRLINCK 1952, 2, 153. Terwijl ze wat snuisterijen bij de koffie aanbiedt, knipt Marchel een oogje, duidelijk voor mij bestemd, JONCKHEERE 1957...