snoes
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...zen), 1. lieftallig of aanvallig persoon: een snoes van een kindje; je bent een snoes, erg lief, ook als aanspraak: ga je mee, snoes? 2. (w. g.) snoeshaan.
M. J. Koenen's (1937)
m. snoezen (1 lief kindje; 2 snoeshaan): 1. een snoes van een kind, een dotje; 2. mamalief zit op de koepel met een vreemden snoes.
J.H. van Dale (1898)
SNOES - m. (...zen), (gemeenz.) lieverdje: een snoes van een kindje; een snoesje van een wicht, een dotje; — snoeshaan. SNOESJE, o. (-s).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: