Wat is de betekenis van snoepen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snoepen

(17e eeuw) (euf.) vrijen; de liefde bedrijven. Reeds opgetekend bij Bredero en Vondel. Zie ook: zij heeft gesnoept. • Maar … gaat alles zo effen onder hen toe, dat 'er geen ontydige huwlyks vruchten te wachten zyn? Hy, viel J. hier op in, hadt graag willen snoepen, maar zy houdt de kat van de kaas. (J. van Effen: De Hollandsche Spectato...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snoepen

snoepen - regelmatig werkwoord uitspraak: snoe-pen 1. snoep eten ♢ snoepen is slecht voor je tanden 2. ergens stiekem van eten omdat het zo lekker is ♢ Manon snoepte van de slagroomtaart...

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

snoepen

Ten tijde van Bredero en Vondel een verbloemende aanduiding van overspel plegen of een verboden liefdesrelatie hebben. Bij Harrebomée vinden we nog de uitdrukking ‘die kat heeft wel aan de melk gesnoept’: dat meisje of die vrouw heeft zich oneerbaar gedragen.

2024-04-25
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Snoepen

Het heimelijke genoegen dat verbonden is met verboden dingen wordt recentelijk met de seksualiteit in verband gebracht. Wie iemand bij het snoepen betrapt, gunt hem het succes niet dat hij in het leven heeft behaald.

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

snoepen

snoepen - (heimelijk) het liefdesspel spelen. Als Jorden dus met Teuntje lagh, ... van ’s aves totten lichten dagh, verleckert op dit snoepen, quam enz., BREDERO 3. 228 [161.]. Die kat heeft wel aan de melk gesnoept, Dat meisje of die vrouw heeft zich oneerbaar gedragen, HARREB. I, 385b [± 1870]. Hierbij: snoepziek, wellustig, geil. E...

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Snoepen

het (vaak overmatig) nuttigen van suikerrijke lekkernijen; uitermate ongezond door eenzijdigheid, door gebrek aan mineralen, vitaminen en balaststoffen; gevaarlijke factor bij het ontstaan van tandbederf (cariës, zie aldaar) en vetzucht.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snoepen

v., snobje, sline; ergens van —, earne ta sitte, wêze.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNOEPEN

(snoepte, heeft gesnoept), 1. (abs.) kleine lekkernijen, inz. zoetigheden eten of plegen te eten: kinderen snoepen graag; 2. (overg.) als lekkernij verorberen: suikerboontjes snoepen; 3. (onoverg.) heimelijk eten van iets waarop men geen recht heeft of dat verboden is: wie heeft er van de peren gesnoept; 4. (vrijwel veroud.)...