snoepen
(17e eeuw) (euf.) vrijen; de liefde bedrijven. Reeds opgetekend bij Bredero en Vondel. Zie ook: zij heeft gesnoept. • Maar … gaat alles zo effen onder hen toe, dat 'er geen ontydige huwlyks vruchten te wachten zyn? Hy, viel J. hier op in, hadt graag willen snoepen, maar zy houdt de kat van de kaas. (J. van Effen: De Hollandsche Spectato...