Wat is de betekenis van SNIPPER?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snipper

snipper - zelfstandig naamwoord uitspraak: snip-per 1. klein stukje dat ergens van afgescheurd of afgeknipt is ♢ de grond lag bezaaid met snippers papier Zelfstandig naamwoord: snip-per de snipper ...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snipper

knipsel; in stukkies gesnyde voorwerp; fyngeknipte papier: gesnipper, in stukkies, repies sny.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snipper

s., flit(t)erke (it), flinterke (it), snip, snip(p)el; -s, snypsels; -s laten vallen, snipelje.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNIPPER

v. (-s), 1. afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje: snippers papier; 2. gekonfijt dun reepje schil van een oranje- of sinaasappel: gesuikerde snippers; 3. klein beetje: een boterham met een snippertje kaas; — hij zal er geen snippertje van hebben, totaal niets; 4. een snipper op hebben, te veel sterk...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snipper

v. snippers, snippertje (snippel): een koek met snippers; raap die snippers papier op.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snipper

('snipper) m (-s; -tje) 1. Algm. afsnijdsel, afval: -s papier. 2. Inz. reepje gekonfijte oranjeschil: koek met gesuikerde -s.

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNIPPER

SNIPPER - v. (-s), afsnijdsel, afval: snippers papier; — gesuikerde snippers, aan zeer dunne reepjes gesneden gekonfijte oranjeschil; — (fig.) eene snipper op hebben, te veel sterken drank gebruikt hebben. SNIPPERTJE, o. (-s), kleine snipper; hij zal er geen snippertje van hebben, totaal niets.