Wat is de betekenis van SNIJDEND?

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snijdend

adj. & adv., flymjend; — koud, flymkâld, glûpende kâld; -e pijn, tsjirming, kerming, kerving.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNIJDEND

bn. (-er, -st), 1. scherp: een snijdend werktuig; 2. scherpe pijn veroorzakend: een snijdende wind; snijdende pijnen; 3. het oor pijnlijk aandoend, doordringend: snijdende tonen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snijdend

bn. (scherp): e. snijdend werktuig, ‘t welk snijdt; fig. een snijdende wind, snerpend; een snijdende pijn, vinnig; op snijdende toon, scherp.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snijdend

('snijdənt) bn. (-er. -st) 1. wie, wat snijdt: een mes ; een -e wind. 2. scherp, bits : iets op -e toon zeggen.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNIJDEND

SNIJDEND - bn. (-er, -st), scherp : een snijdend werktuig, — een snijdende wind, pijn veroorzakend; snijdende pijnen; — (muz.) snijdende ionen, doordringende.