Wat is de betekenis van SNERPEND?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snerpend

(2008) (Amsterdam) (stud.) leuk, mooi: 'een snerpend jurkje'. • (Henk Spaan in Onze Taal, april 2008) • Hee jij snerpend hertje met je strakke zwarte jurk en je hoge hakken, mag ik je alsjeblieft op de wc tegen het plafond aan plakken?(www.facebook.nl) • Snerpend hertje: Mooie vrouw. (www.dub.uu.nl/nl/achtergrond/het-studentikoze-w...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snerpend

bytend, snydend.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snerpend

adj. & adv., bitend, glûpend, flymjend.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snerpend

bn., bw. (een snijdende pijn veroorzakend; fig. snijdend); de snerpende noordooster; snerpend koud, doordringend.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snerpend

bn. en bw. (-er, —st) 1. pijnlijk, vlijmend. 2. doordringend : een -e wind; het is koud.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNERPEND

SNERPEND - bn. (-er, -s), pijnlijk, vlijmend; eene snerpende wonde; — doordringend : eene snerpende koude; — een snerpende wind, die vinnig koud is.