Wat is de betekenis van snel?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snel

1) (1966) (jeugd) (gezegd van kleding, voorkomen, opvattingen enz.) modern, opvallend; hetgeen vroeger hip* noemde. Reinsma citeert Hitweek van 1966. • Die avond heb ik me van m'n beste kant laten zien. Stem halve octaaf omlaag, snelle outfit, gigolo op de dansvloer etc..., etc... (Countdown, januari 1988) • Goed, echt iets voor snelle m...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snel

snel - bijvoeglijk naamwoord 1. met grote vaart ♢ Jan reed snel naar huis 1. een snelle hap [een maaltijd die snel bereid is] 2. wat niet veel tijd kost ...

2024-04-23
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

snel

snel: een sprinter is een snelle jongen, een snel pak is een aerodynamische wieleroutfit.

2024-04-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

snel

(bn.) in België ook: knap, mooi, bevallig, bekoorlijk, handig, bijdehand.

2024-04-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

snel

1. Van pers., inz. m. betr. t. hun uiterlijk: mooi, knap, aardig, bekoorlijk, bevallig; - handig, vlug, bijdehand: een snelle werkman, stielman; - ook m. betr. t. de verstandelijke vermogens: knap, verstandig. In zijn verbeelding zag hij zijn zoon reeds getrouwd met de „snelle” boerin aan welke hij zijn rund verkocht had, WATTEZ...

2024-04-23
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Snel

François Bernard Reinald Willem; geb. Den Haag 26 februari 1874, overl. Den Haag 13 juli 1944. Woonde en werkte aldaar. Dekoratie en wapenschilder.Scheen 1970.

2024-04-23
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

snel

bw., gauw, vlug. Ik wantrouw ook niet snel, dat hoef je niet te denken (Dobru 1968c: 40). - Opm.: Het wordt in allerlei gevallen ook in de spreektaal gebr., waar men in AN ‘gauw’ of ‘vlug’ zou zeggen, twee woorden die men in Sur. weinig hoort. -Zie ook: snelsnel.

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snel

gesnel, hardloop, haas; vinnig; haastig.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snel

adj. & adv., hurd, rêd, snjiddich; — kunnen werken, mei it wurk fuortkomme kinne.