Wat is de betekenis van SNATEREN?

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snateren

v., snetterje, bekje, tsjatterje, tsjotterje, tsjotsje; (van dieren), kokke, kokkelje, gig(g)elje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNATEREN

(snaterde, heeft gesnaterd), 1. (van vogels) een druk, doordringend geluid maken, inz. voor het natuurlijk geluid van eenden en ganzen ; — ,,praten” : die papegaai snatert aardig; 2. (van personen) druk of te onpas praten, babbelen, kletsen, kwebbelen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snateren

snaterde, h, gesnaterd (1 schreeuwen v. eenden, ganzen enz.; 2 babbelen, luid en aanhoudend): 1. ganzen, eenden snateren; 2. hou toch op met dat snateren.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snateren

('sna:tərən) (snaterde, heeft gesnaterd) 1. schreeuwen van eenden, ganzen. 2. aanhoudend en luid babbelen : papegaaien -; hou toch op met dat -! Syn. → babbelen.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNATEREN

SNATEREN - (snaterde, heeft gesnaterd), aanhoudend babbelen: die papagaai snatert aardig; geluid geven (van eenden en ganzen). SNATERING, v. het snateren, gesnater.

2024-04-26
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Snateren

zie Babbelen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)