Wat is de betekenis van Smoes?

2024-04-19
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Smoes

Een smoes is een bewering waarmee men zich uit een bepaalde situatie probeert te redden. Een smoes wordt verzonnen om iets niet te doen of om iets niet uit te hoeven leggen. Een smoes is een verzinsel om iets aannemelijk te maken. Als iemand bijvoorbeeld te laat op een afspraak komt doordat deze persoon niet uit bed wilde komen, kan een smoesje voo...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

smoes

(1860) (Barg.) uitvlucht; leugen; vertelseltje: 'smoesjes verkopen'. In Eindhoven zegt men: 'Het smoesje is goed, maar het praatje deugt niet': wanneer verontschuldigingen niet worden geloofd. (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e druk. 2003). Zie ook smoesjesmaker* en smoezen*. • smoesjes maken, gekheid, p...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

smoes

praatje, voorwendsel Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht, in de vorm smoessie en met als betekenis ‘praatje, voorwendsel’. De Beer en Laurillard karakteriseerden smoesjes verkoopen in 1899 in hun Woordenschat als soldatenta...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

smoes

smoes - zelfstandig naamwoord 1. kletspraatje dat nergens over gaat ♢ hij heeft altijd een hoop smoesjes 2. verzinsel om iets aannemelijk te maken ♢ wat voor smoes heb je vandaag voor je te laat zijn?...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

smoes

Fijngemaakte of fijngekookte vruchten of groenten: moes. Ofwel worden de tomaten té gaar en dan wordt het smoes, ofwel blijft de ajuin te rauw en dat is minder smakelijk, BOON 1972, 95.

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Smoes

Onder een smoes verstaan wij een verzinsel, een praatje, dat men gebruikt als voorwendsel, verontschuldiging of aanloopje tot een gesprek. Het is een woord dat uit het Hebreeuws stamt. Daar betekent shemu oh: tijdingen, nieuws. Oorspronkelijk werd het dus door onze Israëlietische landgenoten gebruikt; vandaar is het in de algemene taal opgenom...

2024-04-19
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Smoes

praatje, uitvlucht; in het Nederlands overgegaan; van Jiddisch sjmoes.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMOES

I. v. (...zen), 1. praatje, vertelsel, uitvlucht: dat. is maar een smoes ; je moet mij geen smoesjes verkopen, wat willen wijsmaken ; 2. (w. g.) grap, aardigheid : ik deed het voor de smoes. II. m. (smoezen), (gew.) uitgevroren turfkluit die voor de handel ongeschikt is.