Wat is de betekenis van smalltalk?

2024-04-20
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

smalltalk

(zelfstandig naamwoord) [alg.] gekeuvel, koetjes en kalfjes, prietpraat, gebabbel - Als regeringsleiders voor de camera's poseren, beperken ze zich tot gekeuvel.

2024-04-20
Gesprekken in organisaties

Y. Gramsbergen-Hoogland & H. van der Molen (1992)

smalltalk

Een ontspannen sfeer creeeren.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten