Wat is de betekenis van SLUIPEND?

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sluipend

bn. en bw. 1. wie, wat sluipt. 2. langzaam werkend : een vergift. 3. haast onopmerkbaar en toch de krachten ondermijnend : een -e ziekte.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLUIPEND

SLUIPEND - bn. bw. wie of wat sluipt, gluipt, in ’t geheim werkt: een sluipende kerel; sluipende gangen; — een sluipend vergift, dat langzaam werkt; — eene sluipende ziekte, die men haast niet opmerkt en toch de krachten afneemt en het leven in gevaar brengt.