Wat is de betekenis van sluimeren?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sluimeren

sluimeren - regelmatig werkwoord uitspraak: slui-me-ren 1. licht slapen ♢ ik lag te sluimeren, toen de wekker afging 2. aanwezig zijn, zonder dat het direct te zien is ♢ er sluimert een groot ta...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sluimeren

v., slomje, slomkje, slûmje, slûmkje, slommerje, slûmerje, slûgje, drôgje, dodzje.

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLUIMEREN

(sluimerde, heeft gesluimerd), 1. zacht, doch onvast slapen, dutten : nog een ogenblik en ze sluimert; hij sluimert reeds in 't graf, hij is reeds dood en begraven; 2. verborgen aanwezig zijn ; tijdelijk niet actief, buiten werking zijn: in die jongen sluimert een voortreffelijke aanleg; de sluimerende partijschappen...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sluimeren

sluimerde, h. gesluimerd (zacht en losjes slapen).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sluimeren

('sluimsrsn) (sluimerde, heeft gesluimerd) 1. licht, zacht slapen : een -d kindje. Syn. ➝ dommelen. 2. niet waakzaam zijn : een -d geweten. 3. nog bijna onmerkbaar aanwezig zijn : in die jongen sluimert een voortreffeliike aanleg.

2024-04-23
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLUIMEREN

SLUIMEREN - (sluimerde, heeft gesluimerd), zacht, doch onvast slapen, dutten: een uurtje sluimeren; (fig.) hij sluimert reeds in yt graf, hij is reeds dood en begraven; — in dien jongen sluimert een voortreffelijke aanleg, hij heeft een voortreffelijken aanleg, waarvan nu pas blijken komen. SLUIMERING, v. het sluimeren; dutje.