sluimeren
sluimeren - regelmatig werkwoord uitspraak: slui-me-ren 1. licht slapen ♢ ik lag te sluimeren, toen de wekker afging 2. aanwezig zijn, zonder dat het direct te zien is ♢ er sluimert een groot ta...
Muiswerk Educatief (2017)
sluimeren - regelmatig werkwoord uitspraak: slui-me-ren 1. licht slapen ♢ ik lag te sluimeren, toen de wekker afging 2. aanwezig zijn, zonder dat het direct te zien is ♢ er sluimert een groot ta...
Van Dale Uitgevers (1950)
(sluimerde, heeft gesluimerd), 1. zacht, doch onvast slapen, dutten : nog een ogenblik en ze sluimert; hij sluimert reeds in 't graf, hij is reeds dood en begraven; 2. verborgen aanwezig zijn ; tijdelijk niet actief, buiten werking zijn: in die jongen sluimert een voortreffelijke aanleg; de sluimerende partijschappen...
Jozef Verschueren (1930)
('sluimsrsn) (sluimerde, heeft gesluimerd) 1. licht, zacht slapen : een -d kindje. Syn. ➝ dommelen. 2. niet waakzaam zijn : een -d geweten. 3. nog bijna onmerkbaar aanwezig zijn : in die jongen sluimert een voortreffeliike aanleg.
J.H. van Dale (1898)
SLUIMEREN - (sluimerde, heeft gesluimerd), zacht, doch onvast slapen, dutten: een uurtje sluimeren; (fig.) hij sluimert reeds in yt graf, hij is reeds dood en begraven; — in dien jongen sluimert een voortreffelijke aanleg, hij heeft een voortreffelijken aanleg, waarvan nu pas blijken komen. SLUIMERING, v. het sluimeren; dutje.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: