Wat is de betekenis van Sloten?

2024-04-20
Bodemrichtlijn begrippenlijst

Rijkswaterstaat (2017)

Sloten

Sloten kan een rol spelen bij de wijze waarop onderhoud of sanering moet worden uitgevoerd.

2024-04-20
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Sloten

Sloten - Dit oude dorp, dat eens de voorpost van A. aan het Haarlemmermeer was, was al in de elfde eeuw een ambachtsheerlijkheid. Jonker Reynout van Brederode verkocht het in 1529 aan A. voor drieduizend Karolusguldens en een eeuwige en erfelijke, niet losbare rente van vijfhonderd ponden. Die verkoop was het einde van herhaaldelijke twisten tussen...

2024-04-20
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Sloten

Gegraven waterlopen, dienende tot waterafvoer, als landscheiding en als vaarweg. In het Zaanse landschap zijn de vele (tenminste duizend of meer) sloten van grote betekenis geweest. In de 20e eeuw kregen grote delen van het door de vele sloten doorsneden polderland een bestemming als woonbebouwing of anderszins, waardoor de sloten werden gedempt of...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Sloten

Vm. Ned. gemeente in de prov. Friesland. Per 1.1.1984 is Sloten opgegaan in de gemeente Gaasterland.

2024-04-20
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Sloten

(Sleat), Ned. gemeente in de prov. Friesland. Ontstaan op een kruispunt van land- en waterwegen; kreeg midden 13e eeuw stadsrechten. Nadat de Bourgondiërs 1523 de stad op de Geldersen hadden veroverd, werden de bolwerken geslecht. Deze werden weer opgebouwd, toen Friesland zich 1579 aansloot bij de Unie van Utrecht; 1672 werden de vestingwerke...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Sloten

vm. Ned. gemeente in de prov. Friesland. Per 1.1.1984 is Sloten opgegaan in de gemeente → Gaasterland.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sloten

v., (sleat)he(a)kkelje, -houkje; bij het — van de wal afgesneden zoden, he(a)kkelseadden, houke seadden; bij het — opgehaalde waterplanten, he(a)kkelhûden.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLOTEN

(slootte, heeft gesloot), 1. (onoverg.) sloten maken; 2. van sloten voorzien: een akker sloten; 3. (een sloot) uitdiepen of schoonmaken; 4. (van een stuk land dat uitgeveend wordt) het van de bovenlaag tot op het grondwater of even daaronder ontdoen.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sloten

slootte, h. gesloot (een sloot graven om of door): hij is aan ‘t sloten.