Wat is de betekenis van Slot?

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

slot

(zelfstandig naamwoord) [alg.] ruimte, gaatje, vrij plekje - Voor contact met de PM moet je altijd een gaatje in je agenda maken. [ict] sleuf, connector, insteekplaats - Moderne computers hebben een vrije sleuf nodig voor een uitbreidingskaart. Alles gaat buitenom met USB. [luchtv.] vertrekvenster, tijdvenster, landingsopening - Het aantal...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

slot

(17e eeuw) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. Destijds betekende het ook de mond van de baarmoeder (in deze zin verouderd). Sleutel is dan uiteraard een metafoor voor het mannelijk geslachtsdeel. Een spreuk uit de 17e eeuw: "Hielden de meisjens haar slotje zo gesloten, men zou haar deurtje zo ligt niet open stooten.' • (Hans Heestermans: Erotis...

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Slot

Wie omstreeks 1880 in Gent in een kroeg een slot bestelde, werd niet vreemd aangekeken. Nu wel. Toen was het een gangbaar woord voor 'borrel' - een van 26 Gentse borrel namen die het tijdschrift Noord en Zuid in 1881 in een lijstje opnam. Slot werd in deze betekenis later echter niet opgenomen in het voornaam- ste Gentse woordenboek. Mogelijk werd...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

slot

slot - zelfstandig naamwoord 1. het laatste gedeelte van iets ♢ aan het slot van de show trad Paul de Leeuw op 1. ten slotte gingen we een patatje halen [als laatste deden we dat] ...