slok
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
I. SLOK m. (-ken), 1. een keer slikken: in een paar slokken had hij het glas leeg; 2. zoveel men in eens doorslikt, teug : grote slokken nemen; — dat scheelt een slok op een borrel, dat scheelt veel; 3. borrel: daar kan een slok op staan, dit is wel waard, dat men er een glaasje jenever op drinkt. II. SLOK m....
Muiswerk Educatief (2017)
slok - zelfstandig naamwoord 1. hoeveelheid van één keer slikken ♢ mag ik ook een slokje proeven? 1. dat scheelt een slok op een borrel [heel veel] Zelfstandig naamwoord: slok ...
Rijksoverheid
Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) is een uitkering die gemeenten kunnen aanvragen bij de Rijksoverheid ter stimulering van initiatieven ten behoeve van het klimaat. Sinds juli 2008 is de uitkering SLOK (in het dagelijks verkeer ook wel BANS2 of BANS II genoemd) geopend voor gemeenten en provincies. Met deze uitkering levert de Rijksover...
Marc de Coster (1998)
dat scheelt een - op een borrel dat scheelt heel wat, een heleboel. Informele uitdr. Het Nederlandse leger wordt zó geteisterd door gebrek aan brandstof, dat één compagnie infanterie nog slechts zes van de twaalf tanks kan laten rijden. Dat scheelt een aardige slok op een borrel. (Leo Derksen: De dansende kater, 1983) ‘Aha! En hoeveel scheelt da...
J. van Donselaar (1936)
(de, -ken), (ook, als ‘slang’, gebr. bij Hindostanen:) trekje aan een sigaret. - Etym.: Zie drinken (3). - Syn. slik, bats (2).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: