Wat is de betekenis van slipper?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

slipper

Het begrip slipper heeft 3 verschillende betekenissen: 1) schoeisel met open achterkant. schoeisel met een open achterkant en meestal ook een open voorkant dat vooral bij informele gelegenheden wordt gedragen, bijvoorbeeld bij mooi weer, op het strand of in huis. 2) uitglijder. gebeurtenis waarbij iemand uitglijdt, onderuitgaat of te...

2024-04-18
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

slipper

(zelfstandig naamwoord) [alg.] slof, glipper - Het dragen van glippers in openbare zwembaden voorkomt zwemmersexczeem, mits die glippers na elk gebruik worden gewassen.

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

slipper

slipper - zelfstandig naamwoord uitspraak: slip-per 1. schoen zonder hiel ♢ in de zomer draag ik altijd slippers Zelfstandig naamwoord: slip-per de slipper de slippers ...

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Slipper

strandsandaal; pantoffel; waterslak

2024-04-18
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

slipper

slipper - Pantoffels zonder hak of lage sleehakken zonder achterkant, met een bovenleer of voorstuk van zacht materiaal en vaak met een open teen.

2024-04-18
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

SLIPPER

(Crepïdula fornicdta). Behoort tot de hoofdafdeling weekdieren (Mollüsca), klasse slakken (Gastrópoda). Deze zeeslak leeft in een slofvormige schelp met een kleine beginwinding en een zeer grote laatste winding. Niet inheems in Europa, maar eind vorige eeuw met Amerikaanse oesters ingevoerd op Engelse oestergronden. Sedert 1...

2024-04-18
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

slipper

I.(de), een paar slippers. Geef mijn slipper eens aan, ik ga even naar de winkel . Etym.: Ziedeopm. onder schoen.-Samenst. badslipper, duimslipper. II. (de, -s), dwarsligger, biel. -Etym.: Van E sleeper. Ook gebr. o.m. door bootwerkers en in de houthandel (WNT 1936).

2024-04-18
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

slipper

I. 1. pantoffel, muil, slof; 2. remschoen; II. met de slof geven; slippered, met pantoffels of sloffen (aan).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)