slijmjurk
(1919) (scheldw.) vleier; mooiprater; vervelende vent. Het woord werd wellicht ontleend aan de soldatentaal. Mogelijk is dit de reden waarom het bij voorkeur op mannen slaat, al kan het ook zijn dat een typisch vrouwelijke eigenschap (althans in de visie van mannen), nl. het zeuren, hier benadrukt wordt door het kiezen van een vrouwelijk kledingstu...