Wat is de betekenis van SLIJMERIG?

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slijmerig

adj., slim(er)ich; (van melk) slongerich.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLIJMERIG

bn. bw. (-er, -st), 1. van den aard van slijm; taai, week en glibberig: slijmerig vocht; 2. met slijm bedekt: een slijmerige huid; slijmerig beslagen muren.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slijmerig

bn. (slijmachtig, met slijm).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slijmerig

(' slijmərəch) bn. en bw. (-er, -st) l. als slijm: een vocht; smaken. 2. (als) met slijm bezet: een -e huid; metselwerk beslagen.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLIJMERIG

SLIJMERIG - bn. (-er, -st), slijmachtig; met slijm. SLIJMACHTIGHEID, v.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)