Wat is de betekenis van slijmbal?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

slijmbal

slijmend persoon. iemand die slijmt; slijmend persoon; slijmerd. Vooral als scheldwoord. Voorbeelden: Wat denkt die slijmbal wel, ons een beetje zitten betuttelen met z'n coulantie, z'n droevige gezinssituatie. Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999 'Met jou zou ik het hier wel uithouden.' 'Slijmb...

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

slijmbal

(1910) (scheldw.) zeurderig of kruiperig persoon; mooiprater. Kijk ook onder slijmjurk*. • Hou je smoel, anders krijg jij van mijn 'n oplazer, slijmbal, laat dien man uitspreken! (De vrije socialist, 27/07/1910) • Zij sprak althans eenige scheldwoorden, waaronder het woord „slijmbal", zeer luid uit. (De Telegraaf, 16/02/1922) &bul...

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

slijmbal

zeurderig of kruiperig persoon; mooiprater. Vgl. het Amerikaans-Engelse ‘slimebag’ of ‘slimeball’ dat pas in de jaren zeventig werd teruggevonden, veel later dan ons scheldwoord en daarom misschien beïnvloed door het Nederlands. Zie ook slijmjurk.Twintig gulde most die slijmbal hebbe om z’n eigen in de veiling te...

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)