Wat is de betekenis van SLIJKERIG?

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slijkerig

adj., blabzich, blabberich, brabzich, smodzich, dridzich, slik(er)ich, weazich, brijich; — en doorweekt worden (van de grond), ynslymje.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLIJKERIG

1. van den aard van slijk: slijkerige baggerstromen; 2. met slijk bezet: een slijkerige put.

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slijkerig

bn. (slijkachtig; met slijk bedekt): een slijkerige weg.

Wil je toegang tot alle 5 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slijkerig

('slijkərəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. slijkachtig. 2. met slijk bezet: -e paden. 3. regenachtig, nat: bij weer.

Gerelateerde zoekopdrachten