Slieren
v., sliere, sluere, slierkje, sluorkje, sljurkje, sluerkje, sjorrelje, sjurrelje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(slierde, heeft en is geslierd), 1. (overg.) slepen, sleuren: hij slierde de kwajongen uit de bank; 2. glijden, zich op een glijbaan vermaken: de kinderen hebben de hele middag op de sloot geslierd; 3. uit-, weg-, doorglijden: het touw slierde door mijn hand; 4. doelloos op straat rondlopen: door de straten slieren;...
M. J. Koenen's (1937)
slierde, h. geslierd (1 met lange halen of met kracht voortslepen; 2 glijden; 3 doelloos op straat rondlopen; 4 onbedoeld slepen; ook: lang afhangen zonder te bewegen; 5 zich als een slier of met een slier voortbewegen; 6 met met iets: het laten slepen, slingeren): 1. het goed door het water slieren; 2. op het ijs slieren; 3. hele avonden door de s...
Jozef Verschueren (1930)
('sli:rən) (slierde, heeft geslierd) 1. met lange halen, krachtig voortslepen : lijnwaad in water -. 2. glijden → op het ijs gaan -. 3. door-, uit-, wegglijden : de touwen van de schuit in het water laten -. 4. lopen zonder de voeten goed op te lichten : over de vloer -. 5. doelloos en lang rondlopen : door, langs de straten -. 6.lang...
J.Pluim (1911)
staat voor slidderen (Hgd. schlittern = op ’t ijs glijden; vgl. Scklittschuh = schaats), frequ. van slidden = glijden; zie Slede.
J.H. van Dale (1898)
SLIEREN - (slierde, heeft geslierd), slingeren, zwaaien: langs de straat slieren; — sleepen, sleuren kapen, ontfutselen; gieren; wegglijden, doorglijden : het touw slierde door mijne hand: — glijden, zich op eene glijbaan vermaken : de kinderen hebben den heelen middag op de sloot geslierd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: