Wat is de betekenis van sleutelbeen?

sleutelbeen - zelfstandig naamwoord uitspraak: sleu-tel-been 1. been tussen schouderblad en borstbeen ♢ hij heeft door de val zijn sleutelbeen gebroken Zelfstandig naamwoord: sleu-tel-been het sleutelbeen ...

Een langwerpig rond bot dat het schouderblad met het borstbeen verbindt. Aan beide uiteinden ervan zit een gewricht. Dit zijn beweeglijke gewrichten die klappen moeten opvangen. Daarom zit er een kraakbeenschijfje in, als schokdemper. Het sleutelbeen zorgt er samen met het schouderblad voor dat de arm alle kanten op kan draaien. Dat is bij je been...

een tamelijk lang en smal beenstuk van de schoudergordel, licht s-vormig gekromd, duidelijk voelbaar onder aan de hals. Het verbindt aan beide kanten het borstbeen met het schouderblad. Bij een zware val op de handen ontstaat vaak een sleutelbeen breuk. Eerste hulp: aanleggen van een ransel verband.

skouerbeen.

clavicula, het ranke beenstuk van de schoudergordel, dat het borstbeen in het schoudergewricht met het schouderblad verbindt, kan vrij gemakkelijk breken door een val op de schouder, behandeling van deze breuk is meestal eenvoudig (draagdoek).

s.n., skouderbonke.

...

o. (-deren), (ontl.) elk der beide gebogen beenderen die aan de zijden van de hals boven de eerste ribben liggen en het borstbeen met het schouderblad verbinden.

S-vormig gebogen been, dat bij de mens de verbinding tussen schoudergordel en romp tot stand brengt.