Wat is de betekenis van Sleutel?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

sleutel

(17e eeuw) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. Zie ook: de sleutel in ’t gat (slot) steken. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • In het zeventiende-eeuwse Nederlandse erotische taalgebruik komt bovendien een gelijkaardig begrippencomplex voor: "deur" (vrouwelijk geslachtsd...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sleutel

sleutel - zelfstandig naamwoord uitspraak: sleu-tel 1. metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit ♢ hij stak de sleutel in het slot 2. gereedschap waarmee je moeren losdraait ♢ heb je g...

2024-04-19
Muzikale begrippen

Ignace Bossuyt (2010)

Sleutel

Teken bij het begin van de notenbalk dat de juiste toonhoogte van de genoteerde noot weergeeft (altsleutel, baritonsleutel, bassleutel, mezzosopraansleutel, solsleutel, sopraansleutel, tenorsleutel, vioolsleutel).

2024-04-19
XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Sleutel

Een sleutel is een grafisch teken dat met zijn plaats op de notenbalk een bepaalde toon aangeeft. Gebruikelijk zijn de g-sleutel op de 2e lijn (de vioolsleutel)en de f-sleutel op de 4e lijn (de bassleutel). De altsleutel is een c-sleutel op de 3e lijn, de tenorsleutel een c-sleutel op de 4e lijn. Het nut van een sleutel is, dat hulpstrepen vermeden...

2024-04-19
Internet woordenboek

Ensie (2001)

sleutel

zie key.

2024-04-19
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Sleutel

Wig in de zetelplaten om de standerd.

2024-04-19
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Sleutel

Dikwijls symboliseert dit droombeeld een raadselachtige aangelegenheid of een geheim, waarvoor we de sleutel zoeken; wie de sleutel verliest, zal er nooit achter komen. Verliezen we in een droom een sleutel, dan krijgen we een hint om met het eigen geheimzinnige gedoe op te houden. Volgens Artemidoros betekent dit droombeeld, dat men de sleutel voo...

2024-04-19
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

sleutel

voorwerp om iets mee af te sluiten, als symbolisch instrument kenmerkend voor de macht van de drager ervan, te ‘binden en te ontbinden’ (zie knoop). In rooms-katholieke termen wordt aan de apostel Petrus de ‘sleutelmacht’ toegeschreven, met verwijzing naar het evangelie van Matteüs, 16: 19.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

sleutel

groep letters en/of tekens waarmee een record geïdentificeerd wordt. - zoeksleutel.