Wat is de betekenis van slecht?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

slecht

slecht - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord 1. wat minder goed is dan gemiddeld ♢ hij heeft een slechte computer die bijna niets kan 1. u treft het slecht [het komt toevallig niet goed uit] ...

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Slecht

Eigenlijk betekent slecht: effen, vlak, glad, zoals nog blijkt uit slechten: met de grond gelijk maken en beslechten. Ook in de uitdrukking recht en slecht heeft slecht nog deze betekenis. Dan gaat het woord betekenen: eenvoudig (slechte luiden), onwetend, niet deugdelijk, niet gunstig, gebrekkig (slecht gezicht). Dan zijn wij langzamerhand al geko...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

slecht

bn., (i.h.b.:) niet overeenkomstig ide (vermeende) normen van Nederlanders: of blanken i.h.a. (m.b.t. enige uiterlijke kenmerken van Creolen); i.h.b.: slecht haar = kroeshaar; een slechte kleur een donkere (huids)kleur. Je haar was slecht haar, omdat het kroes was (Dobru 1969: 34). - Zie ook: goed, verbeteren. -: slechte droom (de, -dromen), nare d...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slecht

adj. & adv., kwea, tsjoed, min; (zwak), min; (minderwaardig), min, gemien, biroerd, suterich; — mens, forkeard(e)ling, forkearden-ien, biroerd(e)ling, minnen-ien; -e vrouwen, forkearde froulju; door en door —, alhiel oerjown, troch alles hinne; -e waar, bocht; erg —, stri...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Slecht

bn. bw. (-er, -st), 1. effen, glad, thans alleen in bijzonder gebruik: slecht water, slechte zee, effen, kalme zee; — vgl. Slechthamer; — (gew.) de slechte straat, de kleine stenen der straat aan de huizenkant; — een slecht en recht plafonnetje, zonder randen of versieringen,...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slecht

I. bn. (1 vero. effen, vlak, glad; fig. eenvoudig; 2 gering, onaanzienlijk; 3 niet goed, niet deugdelijk; van mindere waarde, ongunstig; verkeerd werkend; 4 berispelijk, ondeugend, boos): 1. een zee zo slecht als het water in een glas; hier strijckt de grijze Raed het voorhoofd slecht; verkopen bij de slechte (of: slichte) maat, afgestreken; fig. r...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slecht

I. bn. en bw. (-er, -st) 1. Veroud. vlak, effen, glad : ’t oneffen maakt hij -. 2. Veroud. eenvoudig: -en recht. 3. Veroud. onnozel,onwetend : een kind; een -e duif. 4. Veroud. gering, onaanzienlijk : van -e afkomst. 5. niet zoals het hoort, niet goed, niet deugdelijk : een mens; iemands gedrag; van gedrag; iets -s van iemand denken; een...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Slecht

Adjectief: beschadigd, geschonden, gekrenkt, gekreukt, deficiënt, defectief (..fektief), defect (defekt), smoezig, gehavend, ontredderd, ongeredderd, ongaaf, gedeflatteerd, ontrampeneerd, uit het (zijn) lood, sletig, slijtachtig, verslijtbaar, versleten, doodversleten (Zn.), wrak, roestachtig, roestig, roesterig, schilferig, verlegen, v...