Wat is de betekenis van Slap?

2024-04-16
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

SLAP

Sounds Like A Plan

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

slap

slap - Bijvoeglijk naamwoord 1. stevigheid ontberend Deze slappe aandrijfriem moet strakgetrokken worden. 2. overdrachtelijk: laf, onmachtig, kordaatheid ontberend Dat was gewoon slap van je. Hij had de sla...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

slap

slap - bijvoeglijk naamwoord 1. niet gespannen of niet rechtop ♢ het touw hangt slap 2. zonder veel kracht ♢ zijn arm hangt slap naar beneden 3. wie of wat weinig kan verdrage...

2024-04-16
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

slap

in: een slappe lip hebben, aan de drank zijn: ‘Ze had nooit met Blomkool-Hein moeten trouwen; ze is genoeg gewaarschuwd, dat hij een slappe lip had.’ ‘Hoor eens ... daar ben je abuis in. Hein was vroeger een knappe vent, maar na den dood van zijn eerste vrouw is hij aan den drank geraakt’, V. MAURIK4 5.

2024-04-16
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Slap

zie ook Van Slappenstein 1. ergens -pe chocola(de) van maken, ergens niet veel van terecht brengen. Slang. Zie ook ergens geen chocola(de)van kunnen bakken/maken. Beste nummer? ‘Red Eye People’, een supersnel geroffeld (geprogrammeerd?) loflied op de ganjapos- se. Firehouse Crew, Steelie / Clevie en producer/ mixer en medecomponist (!) King Jammy...

2024-04-16
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

slap

slap - niet in erectie (van het mannelijk lid). Ook in de uitdrukking: niet met een slappe gemaakt ‘flink uit de kluiten gewassen’ (slappe de penis van de vader).

2024-04-16
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Slap

1. (open hand) Patsh 2. (back of the hand) Frassk.

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

slap

nie styf nie, buigsaam: los; verwelk; swak, flou; futloos, pap; stil.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slap

adj. & adv., slop; (week), flotsich, flanterich; (dun, flauw), lard(er)ich, flutterich; (moerassig), souderich; (van de markt), traech; — neerhangend, slûk; — in de enkels, slop-ankelich; -pe thee of koffie, spielsel (it), spielwetter (it), flut; -pe schrale spijs,...