Slager
m. (-s), 1. iem. die het slachten van dieren tot beroep heeft, vlees verkoopt enz.; vleeshouwer; in N.-Ned. het gewone woord; — iets bij de slager halen, in de slagerswinkel. 2. boodschappenknecht van een slager: daar is de slager (aan de deur). 3. duif die de vleugels onder het vliegen boven de rug tegen elkaar slaat. 4. instru...