sjouw
sjouw - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjouwen ♢ Ik sjouw 2. gebiedende wijs van sjouwen ♢ sjouw! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjouwen ♢ sjouw je?
Wiktionary (2019)
sjouw - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjouwen ♢ Ik sjouw 2. gebiedende wijs van sjouwen ♢ sjouw! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjouwen ♢ sjouw je?
Van Dale Uitgevers (1950)
I. v. (-en), 1. het sjouwen; lastig werk, karwei: dat was een hele sjouw. 2. (stud.) aan de (of op) sjouw zijn, zwieren. II. v., (zeew.) het gedeeltelijk opgerold of ingesnoerd zijn van een vlag die gehesen wordt als teken dat men hulp nodig heeft of in nood verkeert: de vlag in sjouw.
M. J. Koenen's (1937)
I. v. sjouwen (lastig, moeilijk werk; karwei): ergens een sjouw aan hebben; een hele sjouw; nog: de student was aan de sjouw, aan de rol. II. v. (vlag, die gedeeltelijk opgerold is en gehesen wordt als teken, dat men hulp nodig heeft of in nood verkeert): we hesen onze vlag in sjouw, d. i. opgerold of in een knoop, zodat men in de verte niet kan on...
Fokko Bos (1914)
sjouw - v., last, pak; „sjouwen”: zware lasten dragen; vermoeiend loopen, pierewaaien;„sjouwer” of „sjouwerman”:lastdrager, werkman.
J.H. van Dale (1898)
SJOUW - v. (-en), dikke bundel, last; ruk ; rol; (zeew.) opgerolde vlag of ander pak, dat men ophijscht om een ander vaartuig aan boord te roepen : vlaggen in sjouw hijschen, halfstok; (fig.) moeilijkheid : dat was eene heele sjouw; — (fig.) aan de (of op) sjouw zijn, zwieren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: